Frans Gunnink
Frans Gunnink geboren in Kampen op 20 november 1924 aan de Ebbingestraat 21.
Hij gaat naar school in de Boven Nieuwstraat: ‘De Treepschool’. Later, hij zit dan in de tweede klas van de mulo, wordt hij opgeroepen voor de Arbeitsdienst.
Hij duikt onder, omdat hij dat niet voor de Duitsers wilde werken. De boerderij van de familie Koers aan de Hogeweg wordt drie jaar lang zijn onderkomen.
Uiteindelijk krijgt hij een Ausweis, omdat hij onmisbaar is op de boerderij. Daar heeft hij paardrijden geleerd. Boer Koers heeft twee paarden, maar het ene paard is zo wild, dat de boer er zelf bang voor is.
Het is inderdaad een moeilijk paard, maar ook een heel snel paard. Frans leert er heel goed mee omgaan en vindt het heerlijk om ermee te rijden al heeft het paard vaak ‘het broes veur de bek’.
Frans komt uiteindelijk in de verzetsgroep van Hilbert van Dijk terecht. Met paard en wagen vervoert hij wapens. Op een van die tochten duiken bij de Spoorhuisjes aan de Kamper Straatweg vier Spitfires op hem af, maar ze verdwijnen even snel als ze zijn opgedoken zonder te schieten!
Frans vervoert de wapens in een mestkar onder een lading varkensmest vanaf de Kampen naar de Zande. Hij levert ze af bij Jo van de Scheer. Daar staat al veertig man te wachten op zijn lading. Het zijn vooral Kampenaren die naar Heerde gaan.
Zelf houden ze vier geweren. Kroeze van de knokploeg wil dat ze daar vier Duitsers mee doodschieten, maar dat gaat niet door als Frans dat op zijn onderduikadres vertelt: ze zijn bang dat ze een tweede Putten zullen creëren (daar waren de mannen bijna allemaal op transport naar Duitsland gezet na een aanslag). Waar deze vier geweren uiteindelijk terecht zijn gekomen heeft Frans niet kunnen achterhalen.