Henk Fien

Henk Fien

Geboren op 15 juni 1918 aan de Kerkstraat 21 (hoek Burgwal).
Ze waren met zijn vijven: Henk had een zuster en een broer.
Hij was de jongste van het gezin.
Henk ging naar school op het Bolwerk. Deze school is afgebroken en later is daar een gymnastiekzaal gebouwd.
Hij bleef tot zijn veertiende op deze school en doordat hij dyslectisch was bleef hij drie jaar in de eerste klas. In die tijd werd dat niet onderkend en als je dan niet goed kon lezen moest je maar weer opnieuw beginnen.
In rekenen was hij een kei, maar dat was geen enkele reden om hem naar de volgende klas te laten overgaan.
Vanaf zijn dertiende loopt hij al vaak bij de paardenslager Jannes van Doorn binnen.
Die woont aan de andere kant van de Meeuwenbrug aan de Kalverhekkenweg. Later komt hij bij Van de Vegt aan de Oudestraat te werken. Ze krijgen al gauw in de gaten, dat hij prima kan hoofdrekenen en laten aan hem de prijsbepaling van het vlees over.

Omdat hij in de voedselvoorziening werkt krijgt Henk een Ausweis. Henk vervoert het vlees ook naar de Noord Oost Polder. Half november 1944 vindt daar een grote razzia plaats.
Zijn Ausweis is daarna overbodig. Hij kan nu zelf ook opgepakt worden om in Duitsland te moeten werken. Hij duikt onder bij boer Lubbert van de Kolk op het Kampereiland. Ondertussen is hij al getrouwd en mag hij ondanks het feit dat hij gearresteerd kan worden naar Kampen (met paard en wagen) om zijn vrouw Anna op te halen.
Later durven ze dat niet meer.
Van zijn baas Dik van de Vegt krijgt hij de belofte dat elke week fl 15,- klaarligt voor Anna. Dat is vlot beloofd maar na veel praten heeft ze zegge en schrijve een keer dat geld gekregen. Henk blijft wel slachten tijdens zijn onderduikperiode. Bij boer Bosma op het Kampereiland ziet hij ook de familie Polak, die daar ondergedoken is.

Wedstrijden aan boord van de Nieuw Amsterdam

Hij verzekert hen dat hij ze niet zal verraden!
Na de oorlog wordt Henk oppasser in de Van Heutsz kazerne. Daar krijgt hij te horen dat ze voor het Veluwe bataljon nog 130 man nodig hebben.

Hij overlegt met Anna en ze besluiten samen, dat het eigenlijk zijn plicht is om ook naar Indië te gaan. ‘De Canadezen kwamen immers naar Nederland om ons te bevrijden.
Zij hebben een lange reis gemaakt op de Nieuw Amsterdam, geslapen in drie ploegen en hun leven geofferd voor ons, terwijl ze ons niet eens kenden’.
Henk en Anna vinden het logisch dat Henk dienst neemt, want Indië is immers ‘van ons’.
Het zal bovendien maar voor een jaar zijn!

Als Henk brieven naar huis schrijft, krijgt Anna in de gaten dat hij een leeshandicap heeft en na thuiskomst leert ze hem lezen.
Henk gaat net als de andere Kamper OVW-ers via Aldershot naar Indië.
Verder met de Nieuw Amsterdam door de Golf van Biskaje, het Suezkanaal, Malakka, Java en Sumatra.
In de golf van Biskaje krijgen ze te maken met een zware storm. Henk: ‘Er waren opvarenden, die wensten dat ze over boord gegooid zouden worden’.
Henk, die aan boord als kok wordt ingezet, neemt vaak brood mee voor zijn makkers, die niks anders naar binnen krijgen.
Aan boord worden filmavonden, voorstellingen en wedstrijden georganiseerd.

Tentenkamp op Malakka

In Indië krijgt Henk al gauw het verzoek om als bataljonsslager te komen werken.
Hij vervangt de slager, die wat te enthousiast van de inheemse vrouwen genoten heeft en daarbij een ziekte heeft opgelopen.
Het vlees wordt aangevoerd vanuit Australië en komt een of twee keer per week binnen.
Henk bewerkt het vlees en het wordt dan vervolgens gedistribueerd.
‘Het was heel mooi vlees’.

Later wordt Henk ingedeeld bij de foerier. Hij leert daar ook autorijden en algauw kan hij dat beter dan zijn leermeester.
Samen gaan ze naar de luitenant en als zijn sergeant voorstelt Henk een rijbewijs te geven, wordt hij meteen een rijbewijs rijker.

Hij blijft echter zijn Zundapp trouw en zelfs tot hun tachtigste verplaatsen hij en zijn vrouw Anna zich op de bromfiets. Zijn laatste bromfiets gaat naar zijn kleinzoon, die er ontzettend blij mee is.
Vooral omdat het de Zundapp van zijn opa is , maar ook omdat hij hem goedkoop krijgt.

Terugkijkend: ‘Het was mijn plicht, ik denk er niet veel meer aan en het grote voordeel was, dat ik ‘onder de mensen kwam’. Vroeger kreeg ik een hoofd als een boei, als ik met mijn meerderen sprak, maar daar waren we samen om een klus te klaren. Dus dat was voorgoed voorbij’.

Oorkonde Henk Fien