Op Sumatra zijn er vlak voor hun evacuatie eigenlijk drie kampen:
Een kamp voor de Nederlanders vlakbij het vliegveld in Polonia, een kamp voor de Indo’s (kamp ‘K’). Dat kamp kreeg die aanduiding, omdat het bij de kampong Kling lag. Verder was er nog een kamp voor Ambonezen (Benteng).
Johnny’s vader was erg verontwaardigd, dat ze in het ‘Indo-kamp’ terecht kwamen, want hij was toch ook een echte Nederlander!
Van Medan gaan ze uiteindelijk naar Nieuw-Guinea. Met een Australisch passagiersschip de
‘New Australian’ gaan ze via Batavia naar Nederland.
Ze worden ondergebracht in een kamp in Nieuw Gennip. Johnny: ‘Mijn vader was daar slecht over te spreken, want hij had al in een aantal kampen gezeten’. Pas als ook de Ambonese militairen terugkomen krijgen ze een eigen huis toegewezen.
In Gennip gaat Johnny werken bij ‘Page’ (Papierfabriek Gennip).
Met twee broers(Arie en William Salmon) staat hij aan de lopende band. Arie draaide de machine, ik plaatste de kokertjes en William Salmon pakte in. Als het nodig was hielp ik ‘m ook met inpakken’.
In Nederland zijn ze hem niet vergeten, want Johnny moet in 1952 voor zijn nummer in dienst.