I Gusti Bagus Saputera I

Pak (meneer) Saputera werd geboren op 17 januari 1930, nu (2017) woont hij in Denpasar (Bali).

Vroeg opstaan (06.45 uur): om kwart over zeven ga ik naar de Jalan Cempaka in Denpasar waar de zoon van I Gusti Ngurah Rai op mij wacht. Om op tijd te komen voor ons gesprek wordt nog een hele toer, want het hoost en de taxicentrale heeft een probleem. Het computersysteem werkt niet.
Een buurman, die wel eens voor taxichauffeur speelt biedt uitkomst.
De zoon van Rai (zijn naam is I Gusti Gede Yudhana) zit rustig op mij te wachten al kom ik een half uur te laat.
Ook Wayan Windia, de professor die voor de vertaling zorgt en mij naar ‘de veteraan, die Nederlands spreekt’ zal brengen, zit geduldig naast hem. Maar hoe zit het met die namen?
Ik ben van zoveel verschillende namen toch enigszins in de war.
Is Gede Yudhana wel de zoon van Rai? Ik kom er achter dat Balinezen geen achternaam kennen.
Het voorvoegsel ‘I Gusti’ geeft aan dat je van adel bent. Ik heb dus te maken met iemand van adel en een professor.
En……….. daar kom ik aan in mijn korte broek. Ik heb wel een excuus: door de hevige regenval is mijn enige nette (lange) broek drijfnat.

Ik word dus ontvangen door een paar keurig net geklede heren. De professor zal mij naar de Chief Veteran brengen. Eigenlijk best spannend. Hoe zit dat met eventuele wrokgevoelens t.a.v. de Nederlanders?

Bij de veteranen, die  een kantoor hebben vlakbij de Taman Puputan (waar in 1906 een verschrikkelijk bloedbad plaatsvond) wacht Pak  Saputera al. Hij is, zoals gezegd het hoofd van de veteranen van Bali. Ook de oudste trouwens: hij is 87 jaar.

Resoluut word ik het grote gebouw doorgeloodst door professor Wayan. De trap op, hij trekt me bijna mee langs een aantal bewakers en boven word ik ontvangen door de heer Saputera. Er wordt koffie aangerukt en onder een discreet afdekkend mandje bevinden zich een paar uiterst zoete Balinese pasteitjes.

Na een paar inleidende vragen, die in goed Nederlands gesteld worden, steekt Pak Saputera van wal.
Maar de vragen zijn nauwelijks te verstaan, omdat een boor haar doordringend geluid laat horen.
We verhuizen naar een andere kamer. De koffie en ook de pasteitjes gaan mee.
De 87-jarige veteraan blijkt een geheugen te hebben als een olifant. Feilloos komen data en feiten voorbij.
Hij is niet al te groot en heeft een petje op. Het is een eigenwijs geval, want hij moet het steeds weer terug op zijn plaats duwen. Uiteindelijk geeft hij het op en zijn hoofddeksel valt op de grond.
We zitten op een paar enorme groene kunstleren banken zonder vering.
Uiteindelijk blijven we twee uur vragen en praten. De koffie, die bij nader inzien thee blijkt te zijn, wordt koud opgedronken.
Meneer Saputera vertelt over zichzelf. Soms is het Nederlands moeilijk te verstaan. Vooral plaatsnamen en tweeklanken zijn moeilijk, zo blijkt. Hij vindt zijn Nederlands niet best, maar ik verzeker hem, dat het prima is.

Het blijkt dat hij als koerier tijdens de koloniale oorlog werkte. Hij bracht brieven rond voor de vrijheidsstrijders (van dorp naar dorp). Meneer Saputera schreef niets op, want dat was te gevaarlijk.
Hij had alles hier (hij wijst op de bovenkant van zijn hoofd) zitten.
Als de Nederlandse soldaten een brief vonden werd je door hen geëxecuteerd. Hij werkte als koelie en kon zo in de gaten houden wat de schepen aan land brachten. Hoeveel soldaten van boord gingen en wat voor lading/ wapens uit de schepen kwam.
Hij vertelt mij ook de levensgeschiedenis en de uiteindelijke Puputan (strijd tot de dood) Margarana van I Gusti Ngurah Rai. De data rollen over tafel, het is bijna onmogelijk om hem bij te houden.
Hij heeft het allemaal in zijn hoofd zitten. Hij moest wel in die oorlogsjaren, zo zegt hij nogmaals.
Voorzichtig zijn was het devies en hij erkent dat hij ook wel eens bang was.

Hij is de laatste (oudste) van de veteranen.
Pak Saputera legt uit dat er vier soorten veteranen zijn:
1. Zij die vochten in de onafhankelijkheidsstrijd van 1945-1949
2. De Trikora (Nieuw Guinea) veteranen (1963-1964)
3. De Maleisië veteranen (1965-1966)
4. De Tim Tim veteranen (Timor) (1975-1976)

Zijn pensioen bedraagt tweeënhalf miljoen roepia. Dat is in Indonesië zo ongeveer het minimumloon.
De hoogte van dat bedrag hangt wel van de rang af. Hij krijgt 25% korting op de belastingen en
35% korting op reizen. Verder medische zorg en ook kunnen zijn kinderen naar een betere school.
Rechtsbijstand en na zijn overlijden krijgen zijn vrouw en kinderen het pensioen doorbetaald.
Zijn vrouw werkte aan de universiteit van Djokjakarta. Zij is in 1974 overleden.
Ze hebben zes kinderen, waarvan de oudste 56 jaar is (5 jongens en 1 meisje).
Veertien kleinkinderen en twee achterkleinkinderen.

Meneer Saputera is voor de vakbond vaak in het buitenland geweest: vijf maanden in Turijn.
Later  in Londen, Genève, Melbourne en Beijing. Hij heeft ook 10 jaar in het parlement van Bali gezeten.
Na ons gesprek word ik bij hem thuis uitgenodigd.
We gaan nog even op de foto: een kleine veteraan en een Nederlandse spillebeen in korte broek.
Ook de medewerkers, waaronder een islamitische dokter, komen poseren.