Gerrit van der Drift

geboren op 22 april 1922 en hij overleed na een auto-ongeluk in Soerabaja op 15 november 1949.

 

Gerrit was in de oorlog ondergedoken bij de familie Gunnink, die dan nog aan de 1e Ebbingestraat woont. Hij en zijn vriend Frans Gunnink geven zich, zodra de oorlog is afgelopen, als oorlogsvrijwilliger (O.V.W.-er) op voor 1-8 R.I. bataljon ‘De Haantjes’.

Hij wilde graag vliegenier worden, maar stapt uiteindelijk met alle andere oorlogsvrijwilligers op de boot.

Het volgende beeld van Gerrit komt naar voren uit de mij bekende/ beschikbare gegevens .

Gerrit v.d. Drift

Gait, zoals hij vaak genoemd werd door zijn dienstkameraden, gaat naar de kerkdienst als de ‘Nieuw Amsterdam’ bij Suez voor anker ligt.
Hij heeft er ‘geen spijt van gehad’.
De volgende keer kan Gait niet mee naar de kerk: ‘want hij heeft wacht’.Net voor de kerst waren veel jongens zeeziek in de Golf van Biskaje ‘Gait ook!’, wordt wat triomfantelijk vermeld.
Gait wordt bij de vierde Compagnie van 8-1 R.I. ingedeeld.

In maart 1946
gaat Gerrit passagieren in Singapore. Hij bezoekt daar in het Wilhelminakamp de familie Notrot. Hij is uitgenodigd om er te eten en een borrel te drinken.

G.d.M.: Het Wilhelminakamp ligt zo’n 5 kilometer vanaf het centrum en is een doorvoeringkamp voor geïnterneerden.

En zo vermeldt een van zijn maten: ‘Ik was zowat vergeten te vertellen dat de 4e compagnie (hier is Gait dus bij ingedeeld) eergisteravond met mortieren is beschoten.
De schoten waren slecht gericht. De 4e compagnie beantwoordde het vuur met hun lichte mortier.
Van schrik hebben de ‘koekebakkers’ toen een granaat op de kop in de loop gedrukt of er twee bovenop elkaar
ingestopt. De volgende morgen ging we kijken en vonden een 8 cm. mortier (Japans) met volkomen uit elkaar gebarsten loop.
Er omheen lagen plassen bloed, de gewonden of doden hadden de extremisten meegenomen’.
Gait is dan nog mortierschutter, maar hoopt binnenkort  achter het stuur te zitten.

Piet Brugman vermeldt in zijn boek ‘Naar de Oost’ dat Gait wordt overgeplaatst naar het carrier peloton.
Hij wilde graag bij dat peloton worden ingedeeld, vooral ook omdat zijn vriend Frans daar ook deel van uitmaakte.

31 mei 1946

P. Brugman beschrijft een actie van de twee vrienden: ‘v.d. Drift uit Kampen weerde zich bij de terugtocht, nadat de pantserwagen van de Kamper chauffeur Gunnink op een mijn gelopen was, kranig met zijn mortier. Gunnink bleef op zijn post: hij zette het contact af en verliet als laatste de wagen’.
We lezen ook dat er patrouille gelopen wordt door het peloton van Gerrit. Zijn vriend Frans is niet mee. Vlakbij Tjakoeng werden het peloton uit een hinderlaag beschoten. Twee man werden gewond, een ervan werd zeer zwaar gewond: hij kreeg 3 schoten in de onderbuik’.

De Kamper OVW-ers krijgen van het thuisfront een paar grammofoonplaten. Samen gaan ze naar een Chinese fietsenmaker, die een grammofoon heeft. Na veel gedoe krijgen ze het apparaat aan de praat en kunnen ze de gesproken brieven vanuit Kampen beluisteren.

Vervolgens wordt Gait naar Bandoeng gestuurd om daar een maand lang getest te worden voor een officiersopleiding. Frans hoopt dat hij er goed
doorheen komt.
Hij vindt het eerst een beetje eenzaam, maar hij zal er aan moeten wennen. Onverwachts zien Frans en Gait elkaar toch weer in Tangerang. Hij is goed door de testen gekomen en heeft een week verlof.
De officiers opleiding begint pas in december in Bandoeng, zodat hij nog een poosje vakantie heeft. Het gaat goed met Gait en hij ‘heeft er best zin in’.
In Naarden wordt hij later beëdigd als reserve luitenant. Zijn ouders, zussen en oudere broer zijn daarbij.
Gerrit tekent bij, vooral omdat hij Indië een geweldig mooi land vindt. Ook heeft hij er een vriendin. Hij blijft net als in zijn eerste ‘Indische jaren’ wekelijks schrijven met zijn

familie.
Hij was volgens zijn zuster Wil een vrolijke sportieve jongen, tenniskampioen in Kampen. Wil heeft veel met hem gezeild.
In een van zijn brieven spoort hij haar aan een 12 voets jol te kopen: hij heeft nog wel wat geld liggen! Hij schrijft ook gekscherend naar huis, dat zijn vader maar een plekje voor hem moet regelen bij het ‘politiecorps’. Hij verdient daar dan wel niet al te veel, maar dan heeft hij in ieder geval een baan.

Hij overlijdt na een auto-ongeluk op 15 november 1949 in Soerabaja. Er zijn meerdere lezingen over de toedracht van het ongeluk.
Volgens de ene lezing zou hun auto zijn beschoten, waardoor de chauffeur de macht over het stuur verloor.
In een andere lezing zou de auto geslipt zijn op de rails van een tramlijn. Hij is het enige slachtoffer.
Op 14 november
komt de dominee langs om te vertellen, dat Gait ernstig gewond is. Wil vertelt dat haar vader onmiddellijk naar Soerabaja wil

vertrekken, maar de volgende dag blijkt, dat haar broer al is overleden.

Haar vader en moeder zijn nooit helemaal over het verlies van hun zoon heen gekomen.

Rouwadvertentie Karel Doorman

Rouwadvertentie Haarlems Dagblad 18 nov. 1949