We kwamen om te helpen toch?

Wat speelde er in de 350 jaar dat Indië een Nederlandse kolonie was. Een stukje geschiedenis 
71 Kampenaren kwamen om het leven tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende Indonesische onafhankelijkheidsstrijd.

Interviews met veteranen en nabestaanden zowel in Indonesië als in Nederland.
Ervaringen van in Indonesië geboren Nederlanders in en buiten de kampen. Dit alles tegen het decor van het prachtige Indonesië met veel eigen foto’s van de indrukwekkende natuur van dat land.

Op 17 maart heb ik  het eerste exemplaar van ‘We kwamen om te helpen, toch?’ aan dhr. Bernard Bot aangeboden. Waarom aan hem? Hij heeft 4 jaar doorgebracht in een Jappenkamp. Ondanks dat betoonde hij  in 2005, namens de regering, spijt voor de politionele acties in Indonesië. Dat is voor mij toch een teken van een grote innerlijke kracht. Daarvoor heb ik veel ontzag.
Hij had van tevoren het boek goed gelezen en sprak in het Moluks/ Indisch museum, het Sophiahof, met veel waardering over het boek.

Hieronder volgt zijn toespraak.


Boek “We kwamen om te helpen, toch?

Bernard Bot oud-minister van Buitenlandse Zaken:


Allereerst wil ik u zeggen, meneer de Munnik, dat ik me vereerd voel dit interessante boek hier in ontvangst te mogen nemen. De titel ervan: We kwamen om te helpen, toch? is veelzeggend, vooral door dat vraagteken aan het eind. De auteur is daar heel eerlijk over. Hij schrijft: Het einde van onze koloniale periode was gewelddadig. … bij alle mooie woorden als: beschaving, democratie, christendom, orde en vrede brengen, ging het toch vooral om geld.”  Zo wordt duidelijk dat we ook om andere redenen naar Nederlands-Indië kwamen dan om te helpen. De plaats van onze samenkomst is ook betekenisvol. Het Sophiahof museum belichaamt bij uitstek de geschiedenis van de betrekkingen tussen Indonesië en Nederland. Maar het wil ook onze blik naar de toekomst richten, de toekomst van onze bilaterale betrekkingen, een toekomst van wederzijds begrip en steun. In de tuin staat een replica van het Indië monument voor de gevallenen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië bij de Waterpartij in Den Haag. De heer de Munnik vertelde mij dat hij eraan hechtte dit boek aan te bieden bij dat monument. Maar dat gaf enkele logistieke problemen, zodat voor deze plaats is gekozen. Dit Indië monument hier is wat  kleiner, maar past geheel in de sfeer van uw boek, een memento, met name voor de gevallenen afkomstig uit Kampen en IJsselmuiden. Dit boek is een interessant en boeiend relaas, het is geschiedenis met een gezicht, dat, in de woorden van de auteur “moet voorkomen dat de Indische periode van Nederland volledig uit beeld raakt.” In die opzet is hij voortreffelijk geslaagd.

Sophiahof

 Nu staan de betrekkingen tussen beide landen opnieuw volop in de belangstelling, maar helaas niet altijd in positieve zin. Het lijkt ineens wel of Nederland en Nederlanders niets goeds tot stand hebben gebracht in Nederlands-Indië. Dat begon al met onze rol tijdens politionele acties, daarna kwam de ophef rond de gouden koets. Een stevig opknapbeurt mocht niet baten en het object werd verbannen naar het museum. Gelukkig wist onze Koning dit brisante thema snel te neutraliseren. De koets is nu  een museale bezienswaardigheid. Nu is er weer een nieuw thema, het slavernijverleden. Maar gelukkig heeft Nederland ook een positieve erfenis achtergelaten. Een Indonesische minister zei mij eens dat Indonesië een samenhangende  en invloedrijke staat is geworden dankzij Nederland. Anders was het een verzameling van sultanaten, vorstendommen en rivaliserende volkeren gebleven, misschien een prooi voor machtige buren. En nu praat ik nog niet over de vele infrastructurele werken die Nederland heeft achtergelaten.

Juist nu is uw boek zo waardevol omdat het die omstreden periode van de Japanse bezetting vanaf 1942 en de jaren tot de soevereiniteitsoverdracht in 1949 helder in beeld heeft gebracht. In dit geval toegespitst op de lotgevallen van Indiëgangers uit Kampen en IJsselmuiden. Maar hun ervaringen weerspiegelen ook de lotgevallen van al degenen die in deze woelige periode in Indië verbleven. Die gebeurtenissen mogen niet in het vergeetboek raken. Daarvoor heeft de heer de Munnik op pakkende en tot de verbeelding sprekende manier gezorgd.

Zelf heb ik dit boek met meer dan de gebruikelijke belangstelling gelezen. Dat komt ook omdat ik persoonlijk zo nauw betrokken ben geweest bij veel van de hierin beschreven ervaringen en verhalen. 

Ze weerspiegelen in zekere zin wat ikzelf en mijn familie in die periode heb meegemaakt. Ik ben in Batavia geboren. Tijdens de oorlog, dat wil zeggen vanaf 1942, werden mijn moeder, mijn twee zusters en ik ondergebracht in het beruchte interneringskamp Tjideng waar we zijn gebleven tot de bevrijding door de Brits- Indiërs in augustus 1945. Mijn vader is direct na de Japanse bezetting in 1942 op transport gesteld naar Birma en Siam, het tegenwoordige Thailand en Myanmar, om daar aan de beruchte Birma  spoorlijn te werken.

Daarover is de beroemde film de brug over de river Kwai gemaakt, zoals u misschien weet. Als door een wonder is hij gespaard gebleven van de dood door honger, ziektes of bombardementen op de werkkampen zoals helaas zo veel Kampenaren. Ik moest daaraan met name denken toen ik het relaas las over Gerrit Pelleboer en Berend Timmerman die ook aan die spoorlijn hebben gewerkt, maar daar zijn overleden. Ze liggen nu begraven in Thailand.  Datzelfde geldt voor de heren Koldijk, Wintermans, Dekker en Bloemhof die in een apart hoofdstukje vermeld zijn. Of aan de Kampenaren die zijn overleden nadat hun transport schip de Yunyo Maru werd getorpedeerd. Mijn vader vertelde ons dat tijdens zijn eigen transport twee andere schepen geraakt werden door torpedo’s. Zijn eigen schip arriveerde op wonderbaarlijke wijze ongedeerd in Birma . Mijn grootvader verloor helaas het leven in maart 1945 vlak voor de bevrijding in het mannen- en jongenskamp Ambarawa. Hij ligt in Jakarta begraven.

Na de oorlog zijn we weer verenigd als gezin en naar Nederland teruggekeerd. Mijn vader was daarna nauw betrokken bij de onderhandelingen over de  soevereiniteitsoverdracht in 1949. De in dit boek verzamelde verhalen over de gebeurtenissen en lotgevallen van zo veel mensen uit Kampen en IJsselmuiden raken mij, zoals u zult begrijpen om bovenstaande redenen daarom zo direct.

Het knappe van dit boek vind ik bovendien de verbinding tussen algemene geschiedschrijving over deze bewogen periode die nog altijd niet helder op het netvlies van veel landgenoten staat, en de persoonlijke verhalen over ervaringen en lotgevallen van onze landgenoten. Meer in het bijzonder van de mannen, vrouwen en kinderen afkomstig uit Kampen en IJsselmuiden. Ontroerend zijn bijvoorbeeld de levensgeschiedenissen van Karel Jansma, Adri Geerligs, John van Gurchom en Petrus Krens. De lezer krijgt daardoor een indruk van de erbarmelijke omstandigheden waaronder gevangenen en geïnterneerden moesten leven.

De heer de Munnik heeft een boek geschreven dat meer is dan een historische verhandeling over een pijnlijk episode in onze Nederlandse geschiedenis. Het is een verhaal geworden over mensen zoals u en ik die bij toeval in een oorlog betrokken zijn geraakt, niet alleen soldaten en krijgsgevangenen, maar ook vrouwen en kinderen. Het is een relaas geworden over ontberingen, opofferingsgezindheid, doorzettingsvermogen, de wil te overleven, over hoop en bevrijding, maar helaas ook over verlies en leed dat nooit meer overgaat. Velen zullen de heer Munnik dankbaar zijn voor dit eerbewijs aan al die Kampenaren en IJsselmuidenaren die in Indië hun leven hebben gelaten.

Tot slot wil ik graag de woorden van de auteur aanhalen: “Voorkomen wil ik dat we in dit verhaal alleen geconfronteerde worden met ellende, geweld, oorlog, slachtoffers en haat van beide kanten. Indonesië is meer dan alleen een strijdtoneel. Ik wil ook de positieve kanten van Indonesië belichten, want wat is het een verschrikkelijk mooi land.”

Het boek is te bestellen vanaf 17 maart 2023 via deze site
of bij Boekhandel (the Read shop) Bos in Kampen. Het telt 208 pagina’s en de foto’s zijn door de jaren heen gemaakt in Indonesië.

De volgende dag werd er een interview afgenomen door RTV-Oost radio.
Klik op het pijltje voor een verslag van dat interview.