De Japanse kampen

Na de Japanse overwinning moesten alle Nederlanders op Java die ouder waren dan 17 jaar zich laten registreren. Ze werden geregistreerd òf als volbloed Nederlander (totoks) òf als Nederlander van gemengde afkomst (Indo’s).
De volbloed Nederlanders werden  vrijwel allemaal geïnterneerd. De meeste Indo-Europeanen op Java bleven op vrije voeten.
Zij kwamen later nog in een kamp terecht. Als interneringskampen werden stadswijken, gevangenissen, kazernes, scholen, kloosters en zelfs ziekenhuizen ingericht. Hier begon een interneringsperiode die voor velen bijna drie jaar of langer zou duren, en waarin de levensomstandigheden steeds slechter werden.
De burgerkampen waren weer onderverdeeld in kampen voor mannen, vrouwen en kinderen en jongens (boven de tien).
In de burgerkampen werden 100.000 Europeanen en Indo’s opgesloten. Van deze groepen overleden 16.000 burgers.
Oorzaak:
– De huisvesting was erg slecht
– Onvoldoende voeding, gebrek aan medicijnen
– Wrede behandeling door de Japanners

De militairen kwamen in aparte krijgsgevangenkampen. In de krijgsgevangenkampen werden 45.000 militairen opgesloten!
Om indruk op de leiding te maken werd vaak bij de geringste overtreding sadistisch opgetreden. De krijgsgevangen militairen moesten onder moeilijke omstandigheden zware lichamelijke arbeid verrichten (bv. aan de Birmaspoorweg).
8200 militairen werden het slachtoffer van de slechte behandeling, de uitputtende werkomstandigheden, slechte sanitaire voorzieningen en de Japanse wreedheden.