De familie Jansma gaat eind 1948 begin 1949 vanuit Balikpapan naar Tjimahi. Ze wonen daar in een herenhuis en hebben een prachtig uitzicht over de sawa’s.
Voor de reis naar Nederland worden ze vervolgens ondergebracht in een opvangkamp buiten Batavia.
De reis van Tjimahi naar Batavia was levensgevaarlijk. Bij een vorig transport waren twee gezinnen afgeslacht door de Indonesiërs.
De familie wordt daarom vergezeld door twee beroepsmilitairen.
Karel: ‘De tocht ging door kilometerslange theetuinen. Ik was tien jaar en erg bang.’
Ze blijven 2 à 3 maanden in het opvangkamp en gaan dan met veel andere mensen met een Engels schip ‘de Cameronia’ naar Nederland.
Karel: ‘Er waren Engelsen, Amerikanen en Australiërs aan boord. Het was een tocht van vier weken. Van de reis naar Nederland weet ik vooral wat er in de golf van Biskaje gebeurde:
we waren met een stel wat aan het ravotten bij de reddingsboten. Ik viel bijna overboord en mijn vriendjes trokken me weer omhoog. Best wel spannend!’ Via IJmuiden komen ze in Amsterdam. Daar staan al wel honderd bussen te wachten op de kade. De Nederlandse regering had een oplossing proberen te vinden voor de huisvesting van de repatrianten. Er was een enorm tekort aan huizen: zelf beslissen waar je heen ging was niet mogelijk.
De familie belandt in Den Helder.
Ze trekken bij een ander gezin in, dat een gedeelte van hun huis verhuurt. Daar wordt Karels zusje Martha geboren. Zij is tien jaar jonger dan hij!
Na een jaar ontstaat er onenigheid en vertrekken ze naar Friesland.
Opa Jansma heeft een boerderij in Nijega (bij Drachten).
Hij heeft het slagersvak eraan gegeven. Hij doet ook in huizen en weet dat er in Marrum boven Stiens een huis vrij is. Karel: ‘Het was een vrijstaand herenhuis.’
Ook daar is Karels vader bijna direct weer veel afwezig: hij wordt omgeschoold tot korpsadministrateur. Die opleiding duurde twee jaar.
Na het tweede jaar verhuizen ze naar Kampen (1952). De werkplek voor onderluitenant Jansma (hij werd bevorderd nadat het met goed gevolg de cursus had afgesloten) wordt de Van Heutsz kazerne.
De Wilhelminalaan wordt hun nieuwe adres.
Karels jongste broer Anton wordt in Kampen geboren.
Hun vader is niet oud geworden: in 1974 is hij overleden. Hij werd 65 jaar.