2 mei 1950

24 jul 2 mei 1950

De voorzitter en vicevoorzitter van de organisatie Zuid-Molukkers in Nederland sturen een telegram aan de secretaris-generaal der Verenigde Naties. Zij stellen dat zij steeds gestreefd hebben naar ‘een gezonde coöperatie met de volken van Indonesië, dat de Republiek de Zuid-Molukken door alle Zuid-Molukkers hier wordt gesteund en dat de RIS herhaaldelijk de overeenkomsten geschonden heeft. Zowel Nederland als de UNCI zagen werkeloos toe’.
Zij spreken zich uit voor een onafhankelijke republiek, die ‘ons kan vrijwaren van verdere agressie en overheersing door de RIS’.
Zij doen ook een ernstig beroep op de UNO tot steun aan de vrijheidsstrijd en ‘onze Republiek Zuid-Molukken’.