24 jul 21 december 1950
Rumor in Casa:
‘De kern van de kwestie, die zo felle beroering brengt, is dat men de oud KNIL- militairen en de hunnen in de dood wil drijven. Vindt de regering dat goed?’ zo begon gisteren in de Tweede Kamer de heer Gerbrandy (AR) zijn interpellatie over de afvloeiing der Ambonezen van Java.
De minister van Oorlog , de heer ’s Jacob, was vergezeld van premier Drees en minister Van Maarseveen. Op de tribunes was veel belangstelling.
De oud-minister president meende, dat er geen sprake is van vrijwilligheid, doch dat druk op de betrokkenen wordt uitgeoefend door zinspelingen op toepassing van de krijgstucht. In een vijftal vragen had de professor zijn bezwaren geformuleerd, waarbij hij ook twijfel uitdrukte,
of betrokkenen wel voldoende omtrent hun rechten waren voorgelicht.
Is het waar, dat men in Indonesië gezegd heeft te weigeren, de afvloeiing stop te zetten tot de uiteindelijke uitspraak in het proces? En nu het vonnis in kort geding is geveld, wil de regering dit onvoorwaardelijk naleven en royaal toepassen zodat de ‘Oudshoorn’ nog wordt teruggeroepen? Dat de regering gehoor geve aan het recht………… Stemmen: ‘Recht? Een politiek vonnis’. De heer Welter (Nat. Kath.): Geen politiek vonnis. Dit is recht. De minister van Oorlog, de heer ’s Jacob, herinnerde eraan, dat hij nauwelijks een week geleden over hetzelfde onderwerp met de Kamer van gedachten had gewisseld. Hij meende dat toen een einde aan alle twijfel was gekomen. Wij doen alles om een catastrofe te voorkomen. En nu is er ‘rumor in casa’, grote beroering.
Het vervult spr. met bitterheid, dat in Den Haag een rel rondom het kort geding is ontstaan. Dat men hier beter denkt te weten dan de militaire autoriteiten in Djakarta, en dat men denkt, dat wij boze plannen koesteren. Dit bedroeft en ergert mij in hoge mate. De minister betwijfelt, of de heer Amponno waarlijk de Ambonezen vertegenwoordigt, zoals in het vonnis wordt gesteld. Drie uur na de voorlopige uitspraak van 16 dezer ontving spr. een telegram van de Ambonezen op Java, dat zij zelf het beste kunnen beoordelen, hoe hun belangen liggen. Ginds wordt de vrije keuze gelaten en men was bereid naar Ambon te gaan. Doch als zij telkens vanaf hier worden opgebeld, dan is het begrijpelijk, dat er aarzelingen voorkomen. Er wordt geen dwang gebruikt. Wie is bevoegd en in staat te beoordelen? Op Java en niet hier achter de schrijftafel. Ten aanzien van het regeringsstandpunt, zegt de minister, dat van 16-21 December de status-quo is gehandhaafd. Intussen heeft spr. zich juridisch laten voorlichten. Volgens prof. Kranenburg moet de rechter zeker terrein eerbiedigen, omdat de regering anders niet kan handelen. En een andere professor schrijft in zijn werk, dat de burgerrechter niet het recht heeft het beleid der overheid te beoordelen. Die professor is de heer Gerbrandy………….. (Vrolijkheid). De regering zal zich over het vonnis beraden. Er zal geen geweld worden gebruikt, tenzij het ergste van het ergste geschiedt.
Spr. heeft de overtuiging, dat de regering niet kan blijven dralen. De termijn van 1 April voor het terugtrekken onzer Nederlandse troepen is beslissend. De omstandigheden kunnen tot afvloeiing dwingen: de afvloeiing ter plaatse of naar elders. De afvloeiing moet geschieden in overleg met de Indonesische autoriteiten. Van ‘uitlevering’ is geen sprake. De voorlichting van betrokkenen is daarmede in overeenstemming.
De heer Gerbrandy was niet voldaan door dit antwoord. Hij hield vol, dat er druk wordt uitgeoefend. De term ‘rel’ is volkomen onjuist voor een rechtelijke uitspraak. De rechter kan wel degelijk ingrijpen bij een onrechtmatige overheidsdaad.
De heer Welter (Nat. Kath.) vond het beschamend, dat de staat hier door de rechter veroordeeld moest worden. Spr. heeft wel vertrouwen in deze minister, maar niet in diens lasthebbers op Java. Spr. Wenst de pertinente verzekering, dat ook niet indirect pressie op de Ambonezen wordt uitgeoefend.
De heer Oud (V.V.D.) keurt eveneens de toon af, waarop de minister over het kort geding heeft gesproken. De regering moet zich aan de rechterlijke uitspraak houden. Is zij het niet met het vonnis eens, dan kan zij in beroep of cassatie gaan. Maar als zij zich niet aan het rechtsbeginsel houdt, ondermijnt zij de hechtste pijler van de staat (applaus van de publieke tribune).
De heer Goes van Naters (Arbeid) vindt de zaak door de heer Oud overdreven. De rechter kan het regeringsbeleid niet toetsen. Bovendien heeft een kort geding een apart karakter en geeft slechts voorlopige beslissingen. Die kunnen grote schokken teweegbrengen en rechtsonzekerheid scheppen. Daarom keurt spr. deze politieke rechtspraak af.
De heer Romme (Kath.) noemt het regeringsantwoord over het algemeen bevredigend.
Zij zal verstandig doen, zich aan de uitspraak te houden. Maar men beoordele hier het rechterlijke vonnis niet. Zo begrijpt spr. niet, hoe de heer Gerbrandy de regering kon adviseren, afstand te doen van beroep. De regering betoogde echter, dat de afvloeiing vrijwillig geschiedt en dat dit haar bedoeling is, zodat aan de normen van het vonnis wordt voldaan aldus spr. Interpellant heeft zich te druk gemaakt.
Minister ’s Jacob betoogde in tweede instantie nogmaals, dat wij het beste voor hebben met de Ambonezen. Met wat geduld en rust zal dat ook bereikt worden. Van de groep, die naar de Kei-eilanden wilde, is een deel gegaan. Twee dagen later dan was geregeld. Van Zaterdag jl. 11 uur tot Zondag 10 uur heeft spr. geen verbinding met Java gehad. Juist in verband met de uitspraak van 16 dezer had spr. aan generaal Scheffelaar gelast toe te zien dat men werkelijk vrijwillig ging. De minister gelooft niet tekort te zijn geschoten in respect voor de rechter.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.