mei 1949 Nederlanders uit Djocja vertrokken

25 jul mei 1949 Nederlanders uit Djocja vertrokken

Doodse stilte tijdens de aftocht:

kopt het Kamper Nieuwsblad.

‘Het Nederlandse leger heeft Woensdag de stad Djocja ontruimd. Republikeinse troepen zijn er binnengetrokken en hesen de roodwitte vlag. Tijdens de overname mocht niemand op straat en scheen Djocja, dat een millioen inwoners telt, verlaten. De burgerbevolking gluurde vanachter de gordijnen en blinden. Het gros der terugtrekkende Nederlanders sloeg zijn bivak op in het plaatsje Medari, waar het brigadehoofdkwartier is gevestigd, vlakbij de grens van de residentie op de weg naar Magelang, maar nog binnen het aan de Republikeinen toegewezen gebied.
In de stad Djocja bevinden zich nog slechts enkele buitenlanders, namelijk 15 militaire waarnemers van de UNCI, die nu bewapend zijn, en een enkele Amerikaanse correspondent. De sultan van Djocja heeft om veiligheidsredenen bepaald, dat op het ogenblik nog geen Nederlandse journalisten in de stad worden toegelaten.
Vandaag wordt in Djocja het vliegtuig van de UNCI verwacht met de Republikeinse minister Natsir en andere Republikeinse autoriteiten, benevens enkele buitenlandse journalisten. Dinsdag bracht het vliegtuig van de UNCI al een lading kantoorbehoeften, een zending van de noodregering op Sumatra, naar Djocja over. De Nederlanders hebben de Republikeinen in Djocja voor hun vertrek 150 voertuigen overgedragen, waaronder vrachtauto’s, jeeps, ziekenauto’s en personenwagens.
Na de overdracht van de residentie aan de Republikeinen zal het Republikeinse geld officieel betaalmiddel worden, maar de Nederlands-Indische gulden blijft geldig’.